De Vlaamse Scholierenkoepel verspreidde in de week van 17 juni een bevraging bij scholieren uit het middelbaar onderwijs om te weten te komen hoe zij vooruit kijken naar volgend schooljaar, en welke lessen zij willen trekken uit deze periode van afstandsonderwijs.
43% van de scholieren denkt dat ze volgend jaar op 1 september gewoon elke dag terug naar school zal kunnen gaan. Een meerderheid (67%) gaf ook aan daar naar uit te kijken. Niet normaal terug naar school kunnen gaan, komt naar voor als een van de bezorgdheden van scholieren over volgend schooljaar. Leerlingen zijn bezorgd ook volgend jaar nog met mondmaskers en afstandsregels in de klas te moeten zitten.
“[Ik ben bezorgd dat] de start niet normaal zal verlopen als er nog geen vaccin is tegen het coronavirus. Dat men nog steeds gebruik zal moeten maken van afstandsonderwijs en lessen door plexiglas met mondmasker op. Dat de school gereduceerd wordt tot leerstof geven en toetsen geven en er zo geen plaats meer is voor leuke zaken zoals uitstappen.”
Tegelijkertijd baart ook een volledige terugkeer naar voltijds secundair onderwijs leerlingen zorgen. Ze vrezen vooral dat ze het schoolse ritme niet meer gewoon zullen zijn.
“[Ik ben bezorgd dat] school veel vermoeiender wordt. Ik vond het nu al vermoeiend al die uren en zo lang opletten en nu heb je de gewoonte om alles op je eigen tempo te doen en gewoon op je gemak.”
62% van de scholieren geeft aan niet goed te weten of ze dit schooljaar een achterstand hebben opgelopen. Maar een ijkingstoets bij het begin van het schooljaar, vindt een meerderheid (62%) geen goed idee.
73% van de scholieren denkt volgend schooljaar geen problemen te hebben om te starten met nieuwe leerstof, al is maar 27% het daar echt helemaal mee eens. 27% is eerder akkoord met de stelling dat ze volgend schooljaar een achterstand zullen hebben en extra hulp nodig zullen hebben, maar 47% is eerder niet akkoord en 19% zelfs helemaal niet akkoord. Er is dan ook weinig enthousiasme om tijdens de zomer bijles te volgen (bijvoorbeeld in een zomerschool) om achterstand in te halen. 93% geeft aan dat niet van plan te zijn (waarvan 66% helemaal niet). Toch zijn niet alle leerlingen ervan overtuigd dat hun school en leerkrachten volgend jaar rekening gaan houden met de achterstand die ze hebben opgelopen. 32% geeft aan niet akkoord te zijn dat hun school en leerkrachten dat zullen doen.
We vroegen leerlingen hoe hun school omging met de crisissituatie. Daaruit komen een aantal elementen naar voren die scholen erg goed deden. Een meerderheid van de scholieren geeft bijvoorbeeld aan dat
Bij de vraag wat hun school erg goed deed tijdens de crisis, vermelden meerdere leerlingen ook de communicatie van de school. Er werd duidelijk geïnformeerd over de taken, de verwachtingen en maatregelen, volgens die leerlingen. Ook de inspanningen van de leerkrachten om contact te houden en hulp aan te bieden worden vermeld als een sterkte van scholen.
“Elke week hadden wij een momentje met onze klastitularis die een zo goed mogelijke lijst had gemaakt van de taken die we moesten maken deze week en we konden bij haar terecht voor vragen of voor te zeggen hoe het ging.”
Toch geeft ook 34% van de leerlingen aan dat ze het er niet mee eens zijn dat hun school tijdens de crisis voldoende aandacht had voor hoe leerlingen zich voelden. Ook op vlak van afspraken over de workload lijkt er nog ruimte voor verbetering. Een meerderheid (68%) is niet akkoord met de stelling dat hun leerkrachten onderling afspraken maakten om ervoor te zorgen dat leerlingen niet te veel huiswerk kregen. Een betere afstemming tussen leerkrachten wordt door leerlingen ook het vaakst genoemd als iets dat scholen nog beter kunnen doen bij een volgende crisis.
“Wij kregen veel meldingen en veel te veel taken die we tegen eenzelfde dag moesten afmaken. De leerkrachten keken alleen naar hun eigen vak en namen geen rekening met andere leerkrachten. Er waren ook vee[l] onduidelijkheden over de deadlines en veel leerkrachten kondigden hun taken aan via verschillende manieren; de een via mail, de ander via vaknieuws en een ander via documenten.”
Over een aantal van de stellingen lijkt er geen duidelijke consensus te bestaan. Een deel van de leerlingen is het (eerder) eens met deze stellingen, de andere dan weer (eerder) niet:
Op deze vlakken zien we grote verschillen tussen scholen. Scholen waren immers vrij om heel wat zelf in te vullen, daaronder ook de mate waarin en de manier waarop ze aandacht besteedden aan de sociale contacten tussen klasgenoten, de betrokkenheid van leerlingen en de afstemming van de takenplanning.
Er was bij leerlingen ook verwarring over de communicatie vanuit de overheid. Sneller en duidelijker communiceren (over examens, wel of niet terug naar school gaan, …) wordt het vaakst genoemd als iets dat de overheid beter kan doen. Scholieren vragen daarbij ook om meer rekening te houden met jongeren zelf.
“[De overheid moet] meer rekening houden met de jongeren. Nu mocht ik nog maar 1 dag naar school. Ook een duidelijke communicatie en niet de hele tijd maatregelen veranderen zou alles makkelijker maken.”
Wat is de belangrijkste taak voor de school bij een volgende crisis?
Bij de aanpak van de huidige crisis, kwam er in de maatregelen een grote focus te liggen op de kwalificerende functie van onderwijs. We vroegen aan leerlingen wat volgens hen bij een volgende crisis de belangrijkste taak van de school is. De antwoorden waren erg gespreid. Het jaar waar de leerling zelf in zat, speelde daarbij geen rol.
We vroegen scholieren welke veranderingen ze ook na corona in het onderwijs willen behouden:
We bereikten tussen 17 en 25 juni in totaal 555 leerlingen van alle leerjaren, hoofdzakelijk uit het aso (65%).